Nederlandse vereniging voor groepsdynamica en groepspsychotherapie
Home / Research groepstherapie / Evidence Based Groepstherapie / Effectiveness in Treatment of Alcohol Dependent Patients

Effectiveness of Psychoanalytic-Interactional Group Therapy vs. Behavioral Group Therapy in Routine Outpatient Treatment of Alcohol-Dependent Patients

Nyhuis, P.W., et al. (2018).  Effectiveness of Psychoanalytic-Interactional Group Therapy vs. Behavioral Group Therapy in Routine Outpatient Treatment of Alcohol-Dependent Patients.  Subst Use Misuse 23;53(3):426-431 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29016275/

Verslag: Paul van Kessel

Abstract

The cognitive behavioral therapy has been extensively investigated to assess relapse prevention rates in patients with alcohol dependence. In contrast, only little is known regarding the effectiveness of psychoanalytical psychotherapy in relapse prevention, although this treatment is widely used and especially so in Germany. The aim of this quasi-randomized study was to compare the effectiveness of these two group treatments' approaches under the condition of routine outpatient treatment in a non-university hospital. After inpatient detoxification, patients with alcohol dependence were allocated either to combined behavioral intervention (CBI) or to psychoanalytic-interactional therapy (PIT). The group treatment was carried out weekly over a period of six months. Also, the clinical care package included both individual treatment sessions (e.g. every 4-6 weeks) and abstinence supporting medication. The main outcome criteria included retention rates and frequency of alcohol relapse. Some 215 patients (mean age 49.6 years [standard deviation, 10], 56.7% males, with a mean duration of alcohol dependence of 16.5 years [range: 1-50 years]) were included in the study. Overall, CBI clients showed a retention rate of 66.7%, compared to 81.8% for PIT clients (p =.008). An intention-to-treat analysis of alcohol relapses showed a significant difference between PIT and CBI groups (PIT: 33.6%; CBI: 49.5%; p =.018). There were no statistically significant differences between the 2 groups in terms of prescription rates of disulfiram, naltrexone or acamprosate. Notwithstanding the study limitations, PIT seemed here to be at least as effective as CBI in terms of retention and relapse prevention rates' levels.

Wat betekent dit voor de groepstherapie?

Het doel van deze studie was om de effectiviteit te vergelijken tussen een psychoanalytische therapie en een interventie gebaseerd op cognitieve gedragstherapie en motiverende gespreksvoering. Over een  periode van vier jaar zijn patiënten met alcoholafhankelijkheid op quasi-willekeurige wijze toegewezen aan een van de twee behandelmethodieken. De uitkomstmaten van deze studie zijn het percentage patiënten dat de groep afrondt en het percentage terugval in alcoholgebruik  Bij de deelnemers van de CGT groep moesten significant meer mensen de groep verlaten (bijvoorbeeld door no show; odds ratio 2,4). Uitval in verband met niet-alcoholgerelateerde redenen zoals verhuizing, werd hiermee niet meegerekend.  Daarnaast bleek er ook een significant verschil in percentage groepsleden dat terugvalt: deelnemers in de CGT groep hadden 1,9 maal zoveel kans op een terugval. Er bleek geen verschil tussen deze twee groepen in termen van socio-demografische kenmerken waaruit de onderzoekers opmaken dat de quasi-willekeurige toewijzing aan groepen succesvol is verlopen. Dit is interessant voor groepstherapie omdat het bestaansrecht van behandelvormen de laatste jaren steeds meer afhangt van de kosten-effectiviteit; uitkomstmaten en drop-out is hierbij van belang.

Relevantie voor richtlijnenO O O O O
Relevantie voor onderzoekO O O O O
Relevantie voor groepsbehandelingO O O O O
Relevantie voor teamcoachingO O O O O
Relevantie voor groepsdynamicaopleidingO O O O O
Relevantie voor groepstherapieopleidingO O O O O
Relevantie voor KP opleiding of PsychiatrieopleidingO O O O O